Je hebt verschillende mogelijkheden als zelfstandige om in het kader van jouw beroepsactiviteiten een extra pensioen op te bouwen (pensioenstelsels uit de tweede pijler). Daarnaast bestaan er evenwel nog een aantal individuele initiatieven (zogenaamde pensioenen uit de derde pijler). We bespreken de twee voornaamste mogelijkheden.
Het pensioensparen
De eerste mogelijkheid bestaat in het afsluiten van een pensioenspaarrekening of een pensioenspaarverzekering. Dit is een contract dat je bij een bepaalde financiële instelling of pensioenfonds aangaat en waarbij aan je (of jouw rechthebbende), in ruil voor periodieke stortingen, een bepaalde som zal worden uitgekeerd, vanaf de leeftijd van 65 jaar. Of bij jouw eerder overlijden. Bij een spaarrekening zal voor de finale taxatie rekening worden gehouden met een forfaitair jaarlijks rendement van 4,75%, terwijl men bij een spaarverzekering zal kijken naar het werkelijk opgebouwde rendement.
Vervolgens zal je ieder belastbare tijdperk voor 1 storting recht hebben op een belastingvermindering van 30% tot een bedrag van 1050 (AJ 2026) of 25% tot een bedrag van 1350 (AJ 2026). Let wel door het lagere tarief zal een verhoogde storting dus enkel voordeliger uitkomen vanaf een betaling van meer dan 1260 euro. Op deze stortingen ben je voor het overige, in tegenstelling tot de meeste pensioenen uit de tweede pijler, geen premietaksen verschuldigd.
Vanaf het moment dat je voor één storting een belastingvoordeel heeft ontvangen zal je dan ook belast worden op het kapitaal dat finaal aan jouw of je rechthebbende wordt uitgekeerd. Uitkeringen vanaf de wettelijke pensioenleeftijd, of in één van de vijf jaren daarvoor, worden aan een afzonderlijk tarief van 8% belast. Uitkeringen die op een ander tijdstip plaatsvinden worden dan weer belast aan een tarief van 33%. Voor het overige zijn er geen parafiscale heffingen verschuldigd.
Een individuele levensverzekering
Daarnaast kan je er ook voor kiezen om bij een verzekeringsinstelling een zogenaamde individuele levensverzekering af te sluiten. Ook dit is een contract waarbij je, in ruil voor het betalen van periodieke premies, bij de afloop van het contract, bij leven of bij overlijden, een bepaald kapitaal zal worden uitgekeerd.
Ook hier zal u ieder jaar recht hebben op een belastingvermindering van 30% op de betaalde premies. De bedragen die voor een belastingvermindering in aanmerking komen zijn wel beperkt tot 15% van uw eerste schijf van 2100 euro (AJ 2026) van jouw totale beroepsinkomen, en 6% van het saldo, met een absoluut maximum van 2530 euro (AJ 2026). Dit bedrag kan wel niet gecombineerd worden met eventuele kapitaalaflossingen voor een andere dan jouw eigen woning en die voor een federale belastingvermindering in aanmerking komen (voor leningen tot maximaal 23.12.2023). Ook kan dit niet gecumuleerd worden met de betalingen die voor de gewestelijke klassieke woonbonus in aanmerking komen (zijnde kapitaal een interesten voor een hypothecaire lening tot en met 23.12.2025). Anders dan bij het pensioensparen zal je hier wel 2 % aan premietaksen moeten voldoen op iedere storting.
Het uitgekeerde kapitaal zal ook hier aan afzonderlijke tarieven belast worden, van zodra je voor één enkele premie een belastingvoordeel genoten hebt. Stortingen vanaf het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd, of in één van de vijf voorgaande jaren, worden belast aan 10%. Uitkeringen op een ander tijdstip worden ook hier belast aan 33%. Ook hier ben je geen parafiscale heffingen verschuldigd.
- - -
Dit artikel komt uit de NSZ-nieuwsbrief van 18 september 2025.
Wil je ons magazine ontvangen en gebruik maken van onze andere diensten? Word nu lid!
