
Enkele dagen geleden meldde OESO dat voor een alleenstaande werknemer zonder kinderen die een gemiddeld loon verdient, het verschil tussen de totale kosten voor de werkgever en het ontvangen nettoloon in België 52,6% bedraagt. België is het enige land dat de symbolische grens van 50% overschrijdt. Duitsland (47,9%) en Frankrijk (47,2%) blijven al op geruime afstand, terwijl het OESO-gemiddelde 34,9% bedraagt.
Deze situatie is duidelijk niet nieuw, maar wordt helaas wel erger. Het is geen geheim dat Belgische werknemers hun werkgevers veel geld kosten. Toch blijft het deel van dat loon dat naar hen gaat te laag.
De kwestie van de koopkracht -en dus van de lonen- is cruciaal, maar het is absoluut essentieel om de oorsprong van het probleem niet verkeerd te begrijpen. In tegenstelling tot wat vakbonden beweren, zijn de lonen niet te laag in België. Het zijn alle lasten die doorwegen. Kortom: het probleem is niet het brutobedrag dat aan de werknemers wordt betaald, maar het nettobedrag dat overblijft!
Voor KMO's is dit uiteraard een groot obstakel bij aanwervingen, maar het is vooral nadelig voor het concurrentievermogen en de groei van onze bedrijven.
Daarom is het belangrijker dan ooit dat Arizona zijn beloften nakomt en zijn belasting- en socialezekerheidsstelsels radicaal hervormt. We moeten absoluut de lasten op arbeid verlagen om de werkgelegenheid te stimuleren en aanwervingen te vergemakkelijken. Tegelijkertijd moet het belastingstelsel vereenvoudigd worden. Dit zal werkgevers een duw in de rug geven en hen meer bewegingsruimte geven. Het doel van deze hervorming? Zowel de loonkosten onder controle houden als voorkomen dat werknemers worden benadeeld. Dat is de enige manier om onze economie vooruit te stuwen!
- - -
Dit artikel komt uit de NSZ-nieuwsbrief van 13 mei 2025.
Wil je ons magazine ontvangen en gebruik maken van onze andere diensten? Word nu lid!