Wanneer is aansprakelijkheid oprichters mogelijk onder het nieuwe vennootschapsrecht?

Categorie Q&A
Wanneer is aansprakelijkheid oprichters mogelijk onder het nieuwe vennootschapsrecht?

Bij vennootschappen met een beperkte aansprakelijkheid, zoals de BV en de NV, geldt het principe dat de aandeelhouders slechts aansprakelijk zijn ten belope van het bedrag dat zij in de vennootschap hebben geïnvesteerd. Schuldeisers kunnen zich bij deze vennootschapsvormen niet verhalen op het individuele vermogen van de aandeelhouders.

Om er toch voor te zorgen dat ondernemers die een vennootschap oprichten, voldoende middelen voorzien opdat de vennootschap levensvatbaar is, heeft het nieuwe vennootschapsrecht een uitgebreidere mogelijkheid ingevoerd om de oprichters aansprakelijk te stellen wanneer de vennootschap reeds kort na de oprichting failliet gaat. Deze uitbreiding is een soort compensatie voor de versoepelde kapitaalregels in het nieuwe vennootschapsrecht, waarin het minimumkapitaal in de BV zelfs volledig werd afgeschaft.

Wie is oprichter?
De oprichters zijn in principe alle personen die voor de notaris verschijnen bij de oprichtingsakte. Het is echter mogelijk om in de oprichtingsakte te bepalen dat slechts een of meerdere van deze personen als oprichter worden beschouwd, op voorwaarde dat deze personen samen ten minste een derde van de aandelen bezitten. De andere aandeelhouders worden dan als loutere inschrijvers beschouwd, waardoor zij niet aansprakelijk kunnen worden gesteld als oprichters.

Voorwaarden voor oprichtersaansprakelijkheid
Om als oprichter aansprakelijk te kunnen worden gesteld, moet voldaan zijn aan elk van de volgende voorwaarden:

  • Het faillissement wordt uitgesproken binnen drie jaar na de verkrijging van rechtspersoonlijkheid; en
  • Het aanvangsvermogen (in de BV) of het aanvangskapitaal (in de NV) bij de oprichting was kennelijk ontoereikend voor de normale uitoefening van de voorgenomen bedrijvigheid over ten minste twee jaar.

De aansprakelijkheid geldt alleen wanneer de voorziene middelen kennelijk ontoereikend worden bevonden door de rechtbank. Dit moet worden beoordeeld aan de hand van het criterium van een ‘redelijk en zorgvuldig oprichter’. Het is dus niet zo dat elk faillissement binnen drie jaar tot oprichtersaansprakelijkheid leidt.

In principe kunnen de oprichters aansprakelijk worden gesteld voor alle schulden die overblijven na de verkoop van de activa van de vennootschap, maar de rechter kan dit beperkten tot een lager bedrag als hij oordeelt dat zij toch bepaalde inspanningen hebben gedaan om een faillissement te voorkomen.

Belang van het financieel plan
Bij de beoordeling of de oprichters voldoende middelen hebben voorzien, heeft het financieel plan een belangrijke rol. Dit plan bevat o.a. een nauwkeurige beschrijving van de voorgenomen activiteiten, een overzicht van alle voorziene financieringsbronnen en een projectie van de jaarrekeningen tijdens de eerste twee boekjaren, rekening houdend met verschillende hypotheses die zich kunnen voordoen. De oprichters bezorgen dit plan voor de oprichting aan de notaris, die het plan bij een faillissement zal overmaken aan de rechtbank.

Meer teksten lezen uit ons ledenmagazine? Lees het nu online!