Sinds de jaren zestig hebben zelfstandigen een eigen sociaal statuut, georganiseerd door het RSVZ en beheerd via de verschillende sociale verzekeringsfondsen. De inflatie die iedereen vandaag kent, heeft ook een rechtstreekse invloed op het bedrag van de sociale bijdragen die elke zelfstandige betaalt, omdat het Koninklijk Besluit nr. 38 van 27 juli 1967 bepaalt dat het minimum referentie-inkomen waarop de sociale bijdragen van de zelfstandigen worden berekend, automatisch wordt geïndexeerd. Dit levert nu een belangrijke en ongewone bijkomende kost op die alle zelfstandigen moeten dragen, naast de vele kosten van de crisis (energie, automatische indexering van hun werknemers, stijgingen van producten en diensten, daling van de consumptie,...). NSZ roept de minister van Zelfstandigen, David Clarinval, op om de situatie samen met bij het RSVZ en de sociale verzekeringsfondsen te analyseren.
NSZ ontvangt nu talrijke reacties van haar leden over de wettelijke indexering van hun sociale bijdragen. Voor het jaar 2023 is het referentie-inkomen immers geïndexeerd met 18,31%, zoals de wet bepaalt. Dit leidt tot een ongekende stijging van het bedrag van de voorlopige bijdragen, die stijgen tot minimum 840,97 euro per kwartaal, d.w.z. een stijging met bijna 13%.
Deze extra kosten moeten uiteraard worden gezien in de context van de buitengewone crisis die we vandaag meemaken en die alle zelfstandigen hard treft: een energiecrisis met haar torenhoge gas- en elektriciteitsprijzen, de automatische indexering van de lonen voor de werkgevers en de inflatie van alle kosten en diensten. Dit alles in een landschap met lage consumptie.
NSZ roept de minister voor Zelfstandigen David Clarinval op om de situatie nauwkeurig te analyseren en samen met de betrokken partijen, d.w.z. RSVZ en de sociale verzekeringsfondsen, te bekijken hoe de situatie van duizenden zelfstandigen kan worden verbeterd door hen door deze turbulente periode te loodsen.