
In 2022 bedroeg het aandeel zelfstandigen in hoofdberoep in Vlaanderen 14,4 procent. Dat is het hoogste percentage in de periode 1999-2022. Zo blijkt donderdag uit cijfers van Statistiek Vlaanderen.
De afgelopen twee decennia schommelde het percentage tussen 12,8 en 14,4 procent. Er is een duidelijk verschil tussen mannen en vrouwen. Zo was vorig jaar 18,1 procent van de werkende mannen zelfstandig tegenover 10,5 procent bij de werkende vrouwen. Beide cijfers vestigen wel het record sinds 1999.
Vooral 50- tot 64 jarigen blijven het sterkst vertegenwoordigd, maar sinds de eeuwwisseling nam hun aandeel wel wat af. Bij de jongere leeftijdsgroepen schommelde het aandeel met enkele procenten de afgelopen jaren.
Vooral opvallend is de stijging van het aandeel zelfstandigen bij alleenstaanden met kinderen. In 2008 ging het nog om net geen 9 procent, terwijl dat aandeel in 2021 opklom tot bijna 15 procent. Maar ook steeds meer koppels met kinderen kozen de afgelopen jaren voor het statuut als zelfstandige.
Ten slotte ligt het aandeel van zelfstandigen in Vlaanderen (14,4 procent) net boven het EU-gemiddelde (13,3 procent). Het Vlaamse Gewest deed het ook beter dan het Waalse Gewest (12,5 procent), maar komt toch nog na het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (15 procent). Op Europees vlak spant Griekenland de kroon, gevolgd door Italië en Polen.